Vanmiddag zat ik te kijken naar een eindeloze wedstrijd tussen Maria Sharapova en Victoria Azarenka. Het geluid uit natuurlijk, want het geschreeuw was niet te harden. Maar dat bespreek ik vast nog wel een andere keer. De wedstrijd duurde vooral na de regenbreak heel lang. Enkele servicegames duurden langer dan zeven minuten. Zo lang duurde het voordat een speelster de benodigde vier winstpunten behaalde. Dat is gechargeerd natuurlijk, want bij 40-40 heb je al twee punten nodig om te winnen. Hoe dan ook, het duurde lang.
Ik checkte uit verveling even mijn Twitterfeed om daar te zien dat er een nieuwe telling uitgeprobeerd wordt in het beachvolleyball. Een sport die sinds de jaren zestig van de vorige eeuw gespeeld wordt en in de laatste decennia is uitgegroeid tot een mondiale topsport. Het is tot nu toe gebruikelijk om te spelen om twee gewonnen sets tot 21 punten. Bij een 1-1 stand wordt gespeeld tot de vijftien. In alle gevallen moeten er twee punten verschil zijn.
Tijdens de CEV Satellite in Montpellier wordt geëxperimenteerd met een wedstrijd om een best-of-five. De sets gaan tot de 11 en er is nog steeds een verschil van twee punten nodig. Dit alles wordt uitgeprobeerd om te kijken of het spel er interessanter van wordt.
Volleybal
Nu is het feit dat de volleybalsport wil veranderen niet vreemd. Sinds de aanstelling van onze grote vriend Acosta aan het hoofd van de internationale volleybalfederatie FIVB is er veel in de spelregels aangepast. Vroeger had het volleybal ook een tweede service. De netservice werd afgekeurd. Er kon alleen gescoord worden als je zelf serveerde. Ballen mochten niet bovenhands opgevangen worden. Er was geen sprake van het inzetten van een libero voor je matig passende middenspelers. Een technische time-out bestond al helemaal niet.
Al deze veranderingen werden geïntroduceerd om het volleybal interessanter te maken voor een groot publiek. Vooral de afschaffing van de side-out-puntentelling was daarvoor van belang. Met dat systeem duurden wedstrijden soms tweeënhalf uur. Over en weer ging de opslag zonder dat er ook maar één punt werd gescoord. Acosta wilde van volleybal de tweede mondiale sport maken na het voetbal. En voor een groot deel hebben de veranderingen dat ook teweeggebracht. Het beachvolleybal heeft meegeprofiteerd. Een snel, interessant spel dat door vele tienduizenden bezoekers is gezien in Londen bij de laatste Olympische Spelen.
Waar het me om draait is dat de volleybalsport een progressieve sport is. Niet bang om te proberen de sport in beleving van het publiek te verbeteren. Het tennis daarentegen heeft aan het basisspel sinds de invoering van de tiebreak niets meer veranderd. Dat gebeurde in 1976. De enige aanpassingen in het tennisspel sindsdien zijn technische snufjes geweest. Er is nooit sprake geweest van afschaffing van de tweede service. Het toestaan van een netservice is nooit een realistische optie geworden. Hoewel ze wel zijn uitgeprobeerd.
Zuivere speeltijd
Tennis is een conservatieve sport. Niet als het gaat om de invoering van Hawk-Eye, het elektronische oog dat in- en uitballen beoordeelt, of het spelen met iets grotere ballen om de snelheid van het spel te beïnvloeden. Maar puur op het aanpassen van de spelregels, daar staan de tennisbobo’s sceptisch tegenover. Het zou de integriteit van het tennisspel te veel aantasten.
De duur van tenniswedstrijden wordt maar voor een heel klein deel bepaald door de lengte van de rally’s. Het overgrote deel van een tennismatch zit je te kijken naar een speler die zich voorbereid op, of uitrust van, een slagenwisseling. In 1997 is bij een wedstrijd tussen Jan Siemerink en Marc Rosset gemeten dat de zuivere speeltijd maar ongeveer 7,6 procent was. Die desbetreffende wedstrijd duurde 144 minuten. Slechts 10,5 minuut daarvan werd er echt gespeeld.
Tussen rally’s heeft een speler in principe twintig seconden om de volgende opslag te slaan. Na het spelen van een lange rally wordt nog wel eens een iets ruimere hersteltijd geboden. Niet erg, dan kun je op televisie ook een goede herhaling laten zien. Wat beroerder is: de speler heeft voor ieder punt twintig seconden. Na een eerste opslag die fout gaat, heeft hij in principe weer twintig seconden. Elke keer dat de bal via het net in het servicevak belandt, mag er opnieuw geserveerd worden. Daar is gigantisch veel tijd te winnen. En dat zou om meerdere redenen fantastisch zijn.
Marathonman

Deze Roland Garros heeft de beroemdste lange-wedstrijden-tennisser John Isner alweer van zich doen spreken. Hij werd bij het grote publiek echt bekend door zijn marathonpartij op Wimbledon in 2010. Nicolas Mahut en hij speelden over drie dagen verspreid een wedstrijd van ruim elf uur. Dat kwam onder andere doordat er geen tiebreak gespeeld wordt in de vijfde set op Wimbledon, waardoor de eindstand 70-68 kon worden.
In de eerste ronde van Roland Garros had hij het gemakkelijk, in slechts 116 minuten (een kleine twee uur) won hij van Berlocq. In de tweede ronde speelde hij tegen zijn landgenoot Harrison en klaarde hij de klus in 277 minuten, ruim vierenhalf uur. Tegen de tijd dat in de derde ronde tegen Tommy Haas uiteindelijk het matchpoint door de Duitser werd verzilverd, had Isner alweer 230 minuten gespeeld, bijna vier uur. In totaal ruim 10,5 uur tennis om te verliezen in de derde ronde. En het was hem aan te zien, hij strompelde over de baan, kon alleen zijn servicegames winnen door hard en zuiver te serveren. Dropshots liep hij niet eens op. En toch duurde de wedstrijd zo lang.
Tijdens de beruchte wedstrijd op Wimbledon in 2010 gingen er stemmen op om de mannen te laten stoppen. Het zou niet meer humaan zijn ze verder te laten spelen. Terecht, want de aftakeling van Isner gaat snel. Zijn knieën en enkels kunnen niet meer. Hij is langer dan twee meter en zijn rug kan ook maar slecht tegen de belasting.
Als je ervan uitgaat dat de zuivere speeltijd van een tenniswedstrijd niet veel is veranderd, houdt dat in dat Isner deze Roland Garros maar iets meer dan 47 minuten echt gespeeld heeft. Nu zijn de rally’s op gravel wel langer dan op hardcourt, waar de wedstrijd tussen Siemerink en Rosset op gespeeld is, maar de wedstrijden zijn ook langer. Het percentage zuivere speeltijd zal slechts met een procent of twee toenemen, gok ik. Van tien-en-een-half uur naar maximaal een uur spelen. Een heel groot verschil.
Verandering
Ik pleit er niet voor dat het tennis er alles aan moet doen om te komen tot 100 procent zuivere speeltijd. Dat is namelijk ondoenlijk. Spelers hebben rust nodig. Maar de zinloze tijd die verspeeld wordt bij het slaan van een tweede service, of het overspelen van een via het net geslagen bal, die tijd moet toch bespaard kunnen worden?
Als er in het tennis nou eens gestreefd wordt naar 25 procent zuivere speeltijd, dan kun je heel veel mensen blij maken. Het gaat niet ten koste van de twintig seconden die je hebt om herhalingen uit te zenden. En er is veel meer spel.
Tennisbobo’s: neem een voorbeeld aan volleybal. Meer spel, minder oponthoud en kortere wedstrijden. Het spel blijft langer van hoog niveau, spelers raken minder snel geblesseerd en ze kunnen wellicht meerdere wedstrijden per dag spelen. Maak het tennis weer interessant genoeg om naar te kijken, want vanmiddag met het geluid uit naar de twee schreeuwende Russinnen kijken, was een aanslag op mijn geduld.
Geef een reactie
Je moet ingelogd zijn op om een reactie te plaatsen.