Artikelen, Coen Observeert

Liefde voor het zaalvolleybal

Zaalvolleybal is als een mooie relatie. Als eind augustus het seizoen begint, weet je nog niet waar je aan toe bent. Je zit vol met plannen, met ideeën, met ambitie en dromen. Het is een avontuur om aan het begin van de relatie elkaar te zoeken en te vinden. Het is leuk, het is spannend. Je tast elkaar af, omdat je nog niet precies weet wat je aan elkaar hebt. Jij hebt jouw manieren, die ander heeft de zijne of hare. Langzaam maar zeker weet je elkaar op steeds meer punten te vinden. Je merkt dat je elkaar ligt. Sommige zaken worden als vanzelfsprekend, andere punten blijken heikel en heb je het nog even niet over. Het contact is hevig. Intens ben je bezig te zoeken naar een verstandhouding die voor allebei werkt. “Waar komen we elkaar tegen? Hoe kan ik iets toegeven aan jou? Hoe zullen we de vreugde en het verdriet delen?”

Al snel is daar het begin van de competitie. De eerste test van de relatie. Je stelt je voor het eerst samen voor aan de buitenwereld. Voor het eerst durf je hardop te zeggen: wij horen bij elkaar. Je ouders zijn gespannen: “Zal hij een goede keuze hebben gemaakt?” Maar je weet dat je op hun steun kunt rekenen, dus ga je ervoor. Al is hun mening wel belangrijk, als ze zien dat jij in het stuk niet voorkomt, zullen ze je vragen hoe je je voelt. Ook vrienden zien je voor het eerst als onderdeel van een nieuw geheel. Gedraag je je anders? Ben je bezig met de presentatie? Of draait het zoals altijd nog steeds om het scoren? Hoe dan ook, je bent trots. Je laat zien waar je voor staat. “Dit is mijn compagnon, mijn strijdmakker, mijn schip waarmee ik de woeste zee bevaar. En we hebben het fijn samen.”

Een paar maanden later merk je dat de relatie in een kleine dip komt. Na het enthousiasme van de beginperiode is daar nu opeens twijfel. Niet alles loopt zoals het moet lopen. Je ergert je aan kleine dingen. Iets wat de ander altijd doet, zonder dat hij rekening houdt met jou. De afspraken die je samen hebt gemaakt zijn niet heilig meer. Op de vaste avond die je samen hebt, kom je ineens niet meer op tijd. De extra dag die jullie samen hadden, mist urgentie. “Misschien zien we elkaar wel te veel?” Het plezier raakt eraf, je hebt geen zin meer om je onvoorwaardelijk in te zetten. Het stapje extra doen voor de ander is er niet meer bij. Tobben is de hoofdmoot en daar wordt geen enkele relatie beter van. Juist op dat moment is het winterstop en gaan jullie nog één keer gezamenlijk naar een feest. Het is een feest met een thema, je dost je uit en geeft je over aan de verleidingen. Er is weer ruimte, je spreekt andere mensen, je flirt. Maar stiekem houd je elkaar in de gaten. Er is losbandigheid, maar je voelt diep van binnen nog de verbinding. Je zoekt de grens op van wat er mogelijk is. Plezier, drank en een schijn van absolute ongebondenheid. Je tankt energie, je bent weer klaar voor de tweede helft.

Als je elkaar na het feest voor het eerst weer onder ogen komt, heb je een klein gevoel van schaamte. Misschien moeten we toch maar een keer om tafel om te bespreken waar we mee bezig zijn. “Wat wil jij uit de relatie halen? Wat is mijn doel? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we samen zijn, maar toch individuen? Als we ons inzetten kunnen we zorgen voor een sterk geheel. Samen zullen we sterk zijn en kunnen we elke invloed van buitenaf weerstaan. Omdat we weten dat we elkaar aanvullen.” Je kunt niet alles alleen opknappen, soms moet je de ruimte geven aan de ander om ervoor te zorgen dat je verder komt. De blik gaat weer op de toekomst en alles wat je samen meemaakt beleef je als in een roes. Op het moment dat je beseft dat je het niet alleen hoeft te doen en dat de ander er zal staan als je die de ruimte geeft. Het geeft vertrouwen. Je kunt ontspannen zijn, je bent gefocust en je maakt plezier. Het maakt niet meer zoveel uit wie de tegenstander is, samen kun je hem verslaan. “We staan sterk!”

De laatste maanden loopt alles op rolletjes. Jullie zijn samen, kunnen tegenslagen verwerken, jullie vieren de hoogtepunten. Het wordt een routine, alles gaat als vanzelf. En dat is in iedere relatie een gevaar. Het wordt ook een beetje saai namelijk. “We hebben nooit meer zoals in het begin die passie. We hebben ook geen grote onenigheid meer over de te volgen koers. We kabbelen zoetsappig een beetje naar een einde toe.” Want je voelt het in alles, het einde nadert. Al weken durf je het eigenlijk niet te zeggen, maar je merkt aan de ander dat er iets is. “Denkt hij aan vertrekken? Zal zij haar heil elders gaan zoeken? Daar waar het nog wel spannend is? Waar het nieuw en verfrissend is?” Twijfel slaat toe. “Je bent niet zo vrolijk meer de laatste tijd, is er iets?” Ze antwoordt ontwijkend. Toch weet je het, je voelt het. En dan op die laatste bijeenkomst van het seizoen zie je het gebeuren. Nog een keer komen mensen samen. In wisselende samenstellingen wordt de avond tot een eind gebracht. Als een kaartspel waarbij je zes kaarten in je hand gedrukt krijgt en je probeert te winnen van de andere hand. Je voelt opeens weer vreugde. Er is gelach. De kaarten vullen elkaar aan, al is het maar voor een korte tijd. Je merkt dat het anders kan dan de sleur waarin je je bevindt. Na afloop neem je twee biertjes en durf je de stap te zetten. Je loopt naar hem of haar toe en zegt: “Misschien is het beter dat we elkaar een tijdje niet zien?” De ander is verdrietig, maar je ziet berusting. Ook hij voelde het aankomen. Het is beter zo.

Er komt een periode van wisselende contacten. Je zoekt ander gezelschap, andere mensen om in het zand mee te ravotten. Je gaat weekendjes weg en vindt een zomerliefde. Op het strand, in de zon lijkt alles idyllisch. Je hebt energie voor tien. En samen beleef je de grootste lol, zonder dat er de beperking van de binding is. Je weet dat het van korte duur is. Je hebt afgesproken het een flirt van hooguit een paar maanden te laten zijn. Alles eruit halen wat er in korte tijd inzit. Je leeft! Het is top. En niets in je verlangt nog naar het vastzitten in een uitzichtloze relatie.

Maar zoals alle dingen die snel komen en heftig zijn: ze zullen je uiteindelijk niet gelukkig maken. Het is inmiddels weer augustus en je verlangt naar de troost en aanhankelijkheid van de ander waarmee je samen kunt bouwen aan iets nieuws. Je zoekt elkaar weer op, het is wennen. Het is weer aftasten, maar je bent er klaar voor. De passie in je brandt weer als vanouds en je bent bereid om je een seizoen lang te geven. De relatie is levend. Het is mooi en waard om je samen voor in te zetten. Wat is zaalvolleybal toch een prachtige sport.

Geef een reactie